Een quickscan natuurwaarden heeft als doel in te schatten of er op de locatie beschermde planten- en diersoorten aanwezig of te verwachten zijn die mogelijk negatieve gevolgen kunnen ondervinden van de voorgenomen ingreep. In de quickscan wordt alleen uitsluitsel gegeven over de eventuele noodzaak tot een nader soortonderzoek.
Verplicht onderzoek naar aanwezigheid van beschermde dieren
Waar moet u als VvE op letten bij groot onderhoud, renovatie of isolatie?
Wilt u als VvE groot onderhoud aan uw appartementencomplex doen, renoveren of isoleren? Of wilt u bijvoorbeeld het dak vervangen, spouwmuren isoleren of nieuwe rookgaskanalen laten aanleggen?
Het kan zijn dat u hiervoor een vergunning nodig heeft. Er is namelijk kans dat er vleermuizen, huismussen en zwaluwen tussen de spouwmuren en dakdelen leven of nestelen. Deze diersoorten zijn beschermd en hun verblijf- of broedplaats mag niet zomaar worden verstoord. Dit staat in de Omgevingswet.
Verplicht onderzoek naar aanwezigheid van beschermde dieren
Voordat u aan groot onderhoud begint of uw VvE complex laat renoveren of isoleren moet u als VvE daarom eerst onderzoek doen naar aanwezigheid van beschermde dieren. Dit begint met een quickscan om te zien of en welke diersoort(en) er in het gebouw kunnen leven. Afhankelijk van de resultaten kan nader onderzoek nodig zijn om te kijken of de dieren echt aanwezig. Zo ja, dan moet er een activiteitenplan opgesteld worden en omgevingsvergunning aangevraagd via het Omgevingsloket. Als u in aanmerking komt voor een vergunning, dan wordt er een ecologisch werkprotocol opgesteld en is er voor en tijdens de werkzaamheden ecologische begeleiding nodig.
Via de landelijke SVVE-regeling is subsidie beschikbaar voor het laten uitvoeren van dit zogenaamd natuurwaarden of ecologisch onderzoek. Een overzicht van ecologen die aangesloten zijn bij de brancheorganisatie voor ecologisch advies en onderzoek is te vinden op netwerkgroenebureaus.nl.
Door een ecologisch traject te doorlopen kan, indien noodzakelijk, een vergunning aangevraagd worden waarna alsnog gerenoveerd kan worden.
Onderzoek voor verkrijgen vergunning
Onderzoek voor verkrijgen vergunning
Stap 2: Een nader onderzoek als er mogelijk beschermde diersoorten aanwezig zijn
- huismus: doorlooptijd april tot en met mei
- gierzwaluw: doorlooptijd juni tot en met juli
- vleermuizen: doorlooptijd van april tot en met september
Als uit de quickscan natuurwaarden blijkt dat er mogelijk beschermde soorten aanwezig zijn, moet nader onderzoek gedaan worden. Tijdens dit onderzoek wordt onderzocht of beschermde soorten daadwerkelijk aanwezig zijn en worden de effecten van de voorgenomen werkzaamheden getoetst aan het onderdeel natuurbescherming onder de Omgevingswet. Als uit het onderzoek blijkt dat er geen beschermde soorten aanwezig zijn bij het gebouw wordt het traject beëindigd en kunnen de werkzaamheden starten. Als wel beschermde soorten aangetroffen worden, die effecten ondervinden van de werkzaamheden, is het noodzakelijk om een omgevingsvergunning aan te vragen. Bij een vergunningsaanvraag wordt altijd een activiteitenplan aangeleverd.
Stap 3: Als beschermde soorten aangetroffen worden
Opstellen activiteitenplan: doorlooptijd gemiddeld 8 weken.
Vergunningsaanvraag: doorlooptijd ligt gemiddeld rond een half jaar. Bij het indienen van een omgevingsvergunning moet een activiteitenplan als bijlage worden aangeleverd. In dit activiteitenplan worden mitigerende en compenserende maatregelen vastgesteld. Dit zijn maatregelen die een negatief effect op de beschermde diersoorten verzachten of voorkomen. Denk bijvoorbeeld aan vleermuiskasten of openingen in de muur of het dak. De maatregelen moeten ter goedkeuring worden voorgelegd aan het bevoegd gezag, door een omgevingsvergunning. Zodra de vergunning is verleend, wordt gevraagd om een ecologisch werkprotocol aan te leveren.
Stap 4: Als vergunning binnen is
Opstellen ecologisch werkprotocol: doorlooptijd gemiddeld 8 weken. Een ecologisch werkprotocol wordt opgesteld op basis van de maatregelen die als voorwaarde worden gesteld in de vergunning. In het protocol staan de maatregelen beschreven voor vaste rust- of voortplantingsplaatsen van de beschermde soorten op de locatie. De maatregelen die hierin beschreven worden bestaan onder andere uit:
- het aanbieden van alternatieve verblijfplaatsen;
- de locatie ongeschikt maken voor de werkzaamheden starten;
- een controleronde voorafgaand aan de werkzaamheden om aan te tonen dat er geen beschermde soorten leven op de locatie;
- In de nieuwe situatie duurzame verblijfsmogelijkheden creëren voor beschermde soorten.
Ecologische begeleiding: voorafgaand aan werkzaamheden tot afronding.